Inhoudsopgave
De levenscyclus van de veenmol begint ondergronds. Na de paring in april/mei legt het vrouwtje tot 300 eieren in vuistgrote broedkamers. Om ideale, milde temperaturen te creëren, bijt het vrouwtje de vegetatie boven de broedkamer af, zodat zonlicht de grond kan verwarmen. Na ongeveer 10 dagen komen de larven uit en voeden zich aanvankelijk met plantaardig materiaal. Later worden ze alleseters.
De volwassen veenmollen voeden zich zowel met plantendelen als met schadelijke insecten, insectenlarven en wormen. Vanwege hun voorkeur voor schadelijke larven worden ze eigenlijk als nuttige insecten beschouwd en kunnen ze in kleine aantallen in de tuin zeer positief bijdragen aan het ecologische evenwicht! Alleen een overbevolking van de forse veenmol kan problemen veroorzaken. Een veenmol in de tuin is dus zeker niet als een directe waarschuwing te beschouwen, maar kan zelfs zeer positief zijn.
De ontwikkeling van de veenmol larve tot volwassen dier duurt ongeveer 2 tot 2 ½ jaar, voordat de larve na in totaal 10 vervellingen volwassen is. Het volwassen dier bereikt na nog een jaar de geslachtsrijpheid. Na succesvolle voortplanting sterven de volwassen dieren uiteindelijk af en maken ze plaats voor een nieuwe generatie veenmollen. De schade die de veenmol berucht heeft gemaakt, ontstaat meestal door de uitgebreide graafactiviteiten van de dieren. Tijdens het graven worden wortels doorgesneden, wat schade aan de bovenliggende planten kan veroorzaken. Er moet echter een aanzienlijke populatie aanwezig zijn om duidelijke schade te veroorzaken. Enkele veenmollen en hun larven zijn daarom geen reden tot zorg.