Inhoudsopgave
Junikever-eieren en hun larven zijn voor leken nauwelijks te onderscheiden van andere engerlingenbroed en ook niet gemakkelijk te vinden. Het junikever-vrouwtje legt tussen de 50 en 80 eieren in zelf gegraven aardse gaten, waaruit na enkele weken de hongerige engerlingen tevoorschijn komen. Omdat de eieren in kleine aardse gaten worden gelegd, zijn junikever-eieren waarschijnlijk nooit te vinden. De dikke larven, de engerlingen, zijn echter iets makkelijker op te sporen.
Junikeverlarven worden ongeveer 3 cm groot als de engerling zich eenmaal uit zijn strakke C-vorm zou uitstrekken. De larven zijn wit gekleurd met een bruinig hoofd en een grijzig achterlijf. Zijn 3 kleine "armen" zijn goed zichtbaar aan de voorkant van het lichaam aan beide zijden.
Het is vooral belangrijk om de vindplaats te gebruiken om schadelijke vs. nuttige engerlingen te onderscheiden. Omdat alle engerlinglarven voor leken veel op elkaar lijken, is hun vindplaats een doorslaggevende factor om te bepalen of het om een schadelijke soort gaat die bestreden moet worden, of om beschermde soorten.
Na maximaal 4 jaar in de grond verpopt de junikever zich en komt dan als volwassen kever uit de grond.
Maar hoe zien junikevers eruit? Wanneer zijn ze actief en hoe lang vliegen junikevers voor de paring en ei-afzetting?
De volwassen kever lijkt sterk op de meikever, omdat beide soorten duidelijk behaard zijn en vergelijkbaar getekend. De junikever is echter iets subtieler: met een lichaamslengte van "slechts" ongeveer 1,8 cm is hij iets kleiner dan de meikever en zijn tekening is ook minder extravagant. Lichtbruine vleugelschubben en de lichtgekleurde beharing kenmerken de junikever. De zwermvlucht vindt plaats van juni tot juli, wanneer de kevers in de milde avonduren op zoek gaan naar voedsel en partners voor de paring. Tot in de duisternis kun je ze horen zoemen, voordat ze zich ver in de nacht weer terugtrekken. De junikever brengt slechts ongeveer 6-8 weken als vliegende kever door, voordat hij sterft en plaats maakt voor een nieuwe ondergrondse generatie van de insecten.